Gesprek met Danny Benima, CFO van Stedin
Danny Benima, CFO bij netbeheerder Stedin, mengt zich nadrukkelijk in het maatschappelijk debat. Een bewuste keuze, omdat hij vindt dat invloed verantwoordelijkheid schept: “Ik denk dat wij onze stakeholders nog beter mee kunnen nemen in de vraag of we op schema liggen om de klimaatdoelstellingen in 2030 te behalen.”
Stedin is een regionale Nederlandse netbeheerder die opereert in Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland. Het bedrijf is verantwoordelijk voor het transport van elektriciteit en gas naar ruim 2 miljoen huishoudens en industriële klanten. Danny Benima is er vier jaar geleden begonnen.
‘Nederland is wereldwijd koploper als het gaat om zon op dak per inwoner’
Handdoekje leggen
Als Benima alleen consument zou zijn en niet zelf bij een netbeheerder zou werken, dan zou hij ook een aantal prangende vragen hebben, erkent de CFO: “Waarom is er nu congestie, ofwel filevorming, op het elektriciteitsnet? Waarom is er niet al tien jaar eerder begonnen met bouwen? Zowel vanuit de sector als vanuit ons eigen bedrijf zijn we continu bezig om het verhaal te vertellen – en om oproepen te doen. Wij willen namelijk verantwoording afleggen, en er liggen natuurlijk vraagstukken waar we andere partijen voor nodig hebben.” De congestie heeft volgens hem te maken met de sterke toename van de vraag naar elektriciteit en met de toenemende klimaatambities. Maar ook financiering, doorlooptijden van vergunningstrajecten, het aanwijzen van locaties en de arbeidsmarkt spelen een rol. “Het is belangrijk dat de vraag voorspelbaarder en transparanter wordt. Er zijn partijen die nu, plat gezegd, een handdoekje neerleggen. Omdat ze weten dat er krapte is op het elektriciteitsnet doen ze maar alvast een aanvraag, zodat hun plekje gereserveerd is. Prioriteren mogen wij op basis van wetgeving niet. Dat maakt het lastig om de werkelijke capaciteitsbenutting van de netwerkvoorraad in te schatten.” Op energiegebied is Nederland lang verwend geweest, met een stabiele infrastructuur en altijd en overal gas en elektriciteit. Nu liggen er uitdagingen: de afhankelijkheid van fossiele energie moet worden teruggedrongen, we hebben een pandemie achter de rug, er is oorlog in Oekraïne. Crises zorgen per definitie voor onzekerheden. Hoe gaat Stedin daarmee om? “Wij proberen allereerst de forecast- horizon te verlengen”, somt Benima op. “Vroeger planden we vijf jaar vooruit; nu plannen we vijftien tot soms wel vijfentwintig jaar vooruit in onze investeringsagenda. Ten tweede brengen we alle databronnen bij elkaar. We kijken naar Europese afspraken en de vertaling daarvan in het Klimaatakkoord, naar de Nationale Agenda Laadinfrastructuur, naar woningbouwprognoses, naar de economische ontwikkelingen, noem maar op. Op basis van al die input zijn 300 man van de afdeling asset management actief aan het rekenen.” Daaruit volgt een assetplanning, die ook een interne component kent: wat zien wij op ons netwerk gebeuren, hoe vol zit het, wat is de ouderdom van infrastructuur, wat is onze risk appetite?
‘Als het gaat om duurzaamheid en de energietransitie biedt ACM de netbeheerders meer mogelijkheden om samen te werken’
Twee werelden
Ten derde neemt Stedin mee dat de prognoses over de ontwikkeling van zonne-energie – die het Internationaal Energie Agentschap bijvoorbeeld al sinds 2006 maakt – steevast te laag zijn. Benima: “De werkelijke groei gaat veel harder. In Nederland zijn we inmiddels wereldwijd koploper als het gaat om zon op dak per inwoner. In Europa zijn we trouwens ook nummer 1 als het gaat om laadpalen.”
Hebben de krapte op de arbeidsmarkt en de problemen met supply chains daar nog effect op? “Qua materieel is het spannend: we zijn niet het enige land dat koper aan het bestellen is om de energietransitie te faciliteren. Bij het bestellen is het veel belangrijker geworden waar een leverancier in de keten zit. Is het een tussenschakel of heeft het bedrijf zelf toegang tot grondstoffen? Wat is de leveringszekerheid op de lange termijn? Wij proberen werk langjarig, dus verder vooruit in de markt te zetten, zodat we de markt zekerheid geven en aannemers en ingenieursbureaus kunnen incalculeren hoeveel ‘handjes’ ze nodig hebben.”
Met de eigen ‘handjes’ zit het voorlopig wel goed, aldus Benima: “Sinds 2019 hebben we strak op de formatie gestuurd met als doel om twee keer zoveel output uit de bestaande organisatie te halen. Dat is goed gelukt. Nu hebben we gezegd: we moeten ook niet doorslaan. Dus dit jaar zijn we met 250 man gegroeid, tot een formatie van 5.000 medewerkers.” Stedin is eigenlijk een honderd jaar oude start-up, zegt hij: “Hier ligt wel honderd jaar historie, legacy, honderd jaar aan processen en cultuur. Maar net als een start-up hebben we voor honderden miljoenen negatieve cashflow per jaar, groeien we heel hard, innoveren we heel hard en trekken we veel jonge mensen aan. Die twee werelden willen we samenbrengen. Bij Stedin hebben we een inclusieve, menselijke no-nonsense cultuur. Daarom, en vanwege de energietransitie, willen jonge mensen graag bij ons werken. Wat we meer moeten ontwikkelen is onze resultaatgerichte kant: afspraak is afspraak. Want de doelen in 2030 moeten wel worden gehaald.”
Commissie Energietransitie
Voor de netbeheerder is het essentieel om geregeld te blijven communiceren met zijn (vele) stakeholders. Zo is Stedin al enige tijd in conclaaf met de Rijksoverheid over een mogelijk aandeelhouderschap. Vorig jaar werd 500 miljoen euro gereserveerd in de rijksbegroting om de kapitaalpositie van Stedin te versterken. Benima: “Ik hoop dat de uiteindelijke toegevoegde waarde van dat aandeelhouderschap niet enkel aan de financiële kant zit, maar meer in de nauwe verwevenheid tussen alle bestuurslagen: Rijksoverheid, provincies, gemeenten en de netbeheerders. Als Stedin hebben we initiatief genomen; een klein jaar geleden hebben we een commissie Energietransitie ingericht. We hadden al een aandeelhouderscommissie die zich vooral bezighield met de financiën. Dat is belangrijk, maar het echte gesprek dat we nu moeten voeren gaat over de energietransitie, de leveringszekerheid op de lange termijn, de gemeentelijke en provinciale plannen voor onder meer een beter vestigingsklimaat, de woningbouwopgaaf, de laadinfrastructuur en emissievrije stadskernen. Dat heeft een meerwaarde voor ons én voor gemeenten en provincies.” Plannen kunnen dan nog concreter op elkaar worden afgestemd, al werken overheden en netbeheerders al met de Regionale Energie Strategie (RES, red.). Benima: “De RES’sen staan een planmatige aanpak voor. Alle partijen zitten aan tafel en vervolgens wordt er per RES-gebied een uitvoeringsplan opgesteld. Dat is mooi, maar dan moet je ook wel vasthouden aan dat plan, vind ik. Het is een bestuurlijk contract om te zorgen dat we niet alleen tempo maken, maar ook de kosten binnen de perken houden en de doelen op tijd realiseren.”
‘De inherente mismatch tussen de snelheid aan de kant van duurzaamheid en de snelheid aan de kant van infrastructuur wreekt zich’
Hoe zit het met de samenwerking tussen de Nederlandse netbeheerders? “Op de samenwerking tussen netbeheerders onderling ziet ACM toe. Als het gaat om duurzaamheid en de energietransitie zijn er meer mogelijkheden om samen te werken. Inmiddels hebben de grootste netbeheerders dezelfde bestuurlijke indeling, dat helpt.”
Tempo omhoog
Terugkomend op de vragen die Benima als consument zou hebben: ligt Stedin nu op schema om de klimaatdoelstellingen in 2030 te halen? Op basis van de oorspronkelijke planning wel, stelt Benima. De ambities worden echter steeds sneller naar boven bijgesteld: “We hebben tien jaar gepraat over Fit for 55 (het EU-doel om in 2030 ten minste 55% minder CO2 uit te stoten dan in 1990, red.), maar onlangs is het doel aangescherpt tot Fit for 57. Er wordt zelfs al gesproken over een ambitie van 62% vermindering. Het debat gaat over verplichte warmtepompen bij de aanschaf van een nieuwe ketel vanaf 2026, over het uitfaseren van de verbrandingsmotor. Maar als het tempo omhoog moet, moeten er wel politieke keuzes worden gemaakt om de randvoorwaarden in te vullen.” De bouw van een zonnepark duurt een jaar, aldus de CFO. “Met de bouw van het elektriciteitsstation dat daar bij hoort zijn we zeven jaar bezig. Het kost twee jaar om een station te bouwen; aan procedures en vergunningen zijn we vijf jaar kwijt. De inherente mismatch tussen de snelheid aan de kant van duurzaamheid en de snelheid aan de kant van infrastructuur wreekt zich. We moeten met elkaar accepteren dat de onzekerheid groter wordt. We weten het aandeel van zon, wind, waterstof, biomassa of groen gas in 2030 gewoonweg niet. Vinden we snelheid belangrijk, dan staan daar kosten tegenover. Als we de meest kostenefficiënte energietransitie nastreven, dan moeten we langzamer gaan. Maar dan halen we de CO2-doelen niet.” Netbeheerders dragen zelf ook hun steentje bij om het tempo te versnellen, zegt Benima. “Bijvoorbeeld door eerder grondposities aan te kopen omdat we anticiperen op de mogelijke bouw van een station. We verstrekken ook eerder opdracht aan aannemers terwijl niet alle vergunningen helemaal in kannen en kruiken zijn. Dat betekent wel dat ons risicoprofiel omhooggaat.”
Dit interview maakt onderdeel uit van een reeks interviews die, voorzien van Expert Point of Views gebundeld is en dit voorjaar is uitgekomen in een magazine. Een gezamenlijke uitgave van Doing The Math en EyeOn.
Wilt u het magazine digitaal of in print ontvangen? Een e-mail naar info@doingthemath.nl met als onderwerp ‘Magazine’ is voldoende.