
Gesprek met André Meijer, directeur van Firan
Toen André Meijer zo’n vier jaar terug overstapte naar Alliander deed hij dat om nog één keer, ‘met de poten in de klei’, een bijdrage te leveren aan de energietransitie. En als directeur van Firan (onderdeel van de Alliander- groep) zit hij daar nu midden in. Firan werkt aan de infrastructuren die nodig zijn voor duurzame energie, en doet dat samen met onder meer projectontwikkelaars, gemeenten en woningcorporaties. “Ik vind dat je altijd rond moet kijken en moet leren van wat anderen doen.”
De uitdagingen
In Nederland zijn ruim een half miljoen huizen aangesloten op een warmtenet. De woningen hebben geen gasaansluiting meer nodig en krijgen via buizen onder de straat warm water geleverd voor verwarming en warm water. Het doel van het klimaatakkoord is om het aantal aansluitingen op een warmtenet voor 2030 uit te breiden tot ongeveer 1,2 miljoen huishoudens. Gaan we dat halen? “Het is een grote uitdaging. De aansluitkosten zijn hoog en de businesscase is lastig rond te krijgen. Voor woningcorporaties zijn er ook weinig prikkels om warmtenetten aan te leggen. Maar de alternatieven voor warmtenetten brengen ook uitdagingen mee. Ik ben blij dat de overheid investeert in de landelijke backbone die Gasunie gaat aanleggen. Nu staan we voor de opgave om de duurzame waterstof te produceren om de backbone straks te vullen. Daarnaast zijn er distributienetten nodig om de waterstof veilig en efficiënt te transporteren naar afnemers. Als Firan zetten we ons daar actief voor in.”
‘We hebben heel veel congestie in Nederland. De rechttoe-rechtaan-oplossing daarvoor is: de koperen plaat vergroten. Maar je kunt ook onderzoeken hoe je lokaal energie kunt opwekken, gebruiken en verdelen’
Grid Control Platform
Welke rol speelt Firan in de ontwikkeling van lokale energienetwerken met warmte, waterstof en elektriciteit? “We hebben veel netcongestie in Nederland. De rechttoe-rechtaanoplossing daarvoor is: de koperen plaat vergroten (de ‘koperen plaat’ is een term voor het wettelijke recht op aansluiting op het elektriciteitsnet, red.). Maar je kunt ook onderzoeken hoe je lokaal energie kunt opwekken, gebruiken en verdelen. Met ons Grid Control Platform kunnen multicommodity- energiestromen worden gemanaged. Het systeem maakt gebruik van een dynamisch model dat op basis van energieprofielen – van een bedrijf, een zonnepark en/of een windpark – berekent hoe een omgeving het beste kan worden ingericht om lokaal de capaciteit te vergroten.”
Meijer geeft het voorbeeld van Energiehaven Apeldoorn, een samenwerking tussen de gemeente Apeldoorn, de Ondernemersvereniging Bedrijvenpark Apeldoorn-Noord, HVE en Firan. Het lokale energienetwerk stelt de ondernemers op Bedrijvenpark Apeldoorn-Noord in staat om de zelf opgewekte energie onderling te delen en te verhandelen. “Zoiets is niet simpel: je hebt de actieve medewerking van alle deelnemende bedrijven nodig. Het financiële plaatje speelt ook een rol. En het moet juridisch vorm krijgen. Maar we zijn aan het nadenken over andersoortige contracten die dit soort initiatieven faciliteren.”

De praktijk
De overheid heeft bepaald dat gemeenten de regie voeren bij de aanleg van warmtenetten. Een goed idee? “We hebben in ons land Regionale Energiestrategieën. Die worden weer vertaald naar gemeenten, die vervolgens een lokale warmtevisie vaststellen. Daarin staat welke wijken geschikt zijn voor een collectief warmtenet, individuele warmtepompen en duurzame gassen. In de praktijk werkt het het beste als de gemeente eenonafhankelijk projectleider inhuurt die partijen bij elkaar brengt. Als Firan denken wij er, met een grote groep business developers en samen met gemeenten, over na hoe een netontwerp eruit moet zien en welke businesscase geschikt is.
Als alle partijen, ook de leverende partij, het eens zijn bouwen wij de infrastructuur en onderhouden die. In Zaanstad hebben we op die manier met Equans en Bioforte een project gerealiseerd dat is gefinancierd door de gemeente, de provincie en onszelf. Wij zien Firan als de natuurlijke partner voor duurzame warmtenetten. Wij hangen specifiek de visie aan dat infrastructuur open moet zijn, waarbij het mogelijk moet zijn om meer producenten in te schakelen voor de infrastructuur en er meer leveranciers bij te betrekken, naar het voorbeeld van het Zweedse of Deense model.”
Naast warmtenetten met een open infrastructuur werkt Firan ook aan modulaire warmtesystemen. Waar moeten we dan aan denken? “Als straks geothermie-bronnen een optie worden en je hebt zo’n bron beschikbaar, dan is er in één keer warmte genoeg voor twee- tot drieduizend woningen. Dan is het wel handig als je infrastructuur hebt liggen waarmee je die warmte kunt leveren. Wij hebben een systeem bedacht waarmee je een unit neer kunt zetten die voor honderden huizen warmte levert via een collectieve luchtwarmtepomp en buffer. De modulaire aanpak zorgt ervoor dat er altijd bronnen, gebouwen en buurten aan het warmtenet kunnen worden toegevoegd. Dit zijn oplossingen die we nu al in de markt aanbieden.” In de Bloemenbuurt in Didam wordt het modulaire warmtesysteem ingezet om honderden huur- en koopwoningen aardgasvrij te maken.
De overwegingen
Veranderingen zoals de stormloop op zonnepanelen en de discussie over de salderingsregeling bepalen verregaand een businesscase. Worden dat soort overwegingen meegenomen in het gesprek over warmtenetten? “Infrastructuur wordt in 30 jaar afgeschreven, dus in principe probeer je 30 jaar vooruit te kijken. Je zou veel kunnen besparen door te zeggen: als ik hier warmtenetten neerleg, betekent dat dat ik misschien het elektriciteitsnet niet hoef te verzwaren. Maar dat zit dan weer niet in de businesscase. Dat heeft ook met regelgeving te maken: dit soort zaken mag je niet bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Tegelijkertijd hangen steeds meer dingen met elkaar samen. Je zult toch naar de integraliteit van de complexiteit moeten kijken om de beste oplossing te kiezen.”
Firan gebruikt forecasts en verschillende scenario’s. “Je moet verder vooruitkijken, en daar horen consequenties en keuzes bij. Hebben we over 15 jaar nog auto’s in de stad? De netcongestie moet worden opgelost. Daar is veel geld voor nodig. De processen lopen, maar mensen en materialen zijn schaars. Momenteel kunnen we ook niet alles met elektriciteit verwarmen, dat kan het net niet aan. Onze landelijke regelgeving is oud en creëert niet de juiste prikkels voor de markt. Daar moet je over nadenken. Publieke partijen zijn hier gebonden aan beperkingen. Willen we dat nog? Of moeten we een aantal beperkingen opheffen en meer ruimte creëren om de energietransitie sneller vorm te geven? Dat zijn opties. Idealiter wordt er zo veel mogelijk lokaal opgelost, via een geïntegreerd decentraal energienetwerk met oplossingen voor warmte, koude, waterstof en elektriciteit.”

Het Deense model
Hebben de Scandinavische landen die je eerder al noemde een blauwdruk voor ons? “Ik vind dat je altijd rond moet kijken en moet leren van wat anderen doen. Het is dom om zelf het wiel uit te vinden. Denemarken heeft al honderd jaar warmtenetten, dus kun je kijken hoe dat zich daar ontwikkeld heeft en hoe het op dit moment functioneert. Dat levert zeker inzichten op voor Nederland. De Denen zijn ook nog eens heel welwillend om te helpen. Zij hebben een model dat goed werkt; dat gunnen ze ons ook.”
‘Idealiter wordt er zo veel mogelijk lokaal opgelost, via een geïntegreerd decentraal energienetwerk met oplossingen voor warmte, koude, waterstof en elektriciteit’
Wat kenmerkt het Deense model? “Het is volledig publiek en transparant, zowel voor de kosten van de infrastructuur als voor de kosten van de levering. De tarifering is ook volledig transparant. En er is een model dat ervoor zorgt dat de leveranciers van warmte niet allemaal al hun warmte op het net kwijt kunnen, maar dat op een slimme en afgewogen manier inkoopt.”
De toekomst
Hoe ziet de energie in ons land er over 15 tot 20 jaar uit? “Er zijn zo veel variabelen dat het lastig is om een vergezicht te schetsen. We kunnen ervan uitgaan dat er, vanwege elektrische auto’s en bussen, meer behoefte is aan elektriciteit. Onze infrastructuur moet daarop zijn ingespeeld. Op het gebied van mobiliteit zullen schepen waterstof gebruiken, of een ander soort duurzaam gas. Over 15 tot 20 jaar zijn we nog lang niet klaar met waterstof. Dat zal een behoorlijke footprint hebben in Nederland, en gas op een hoop punten hebben vervangen. Waterstof zie ik niet zozeer in de bebouwde omgeving; daar zal veel elektrisch gebeuren, gelardeerd met duurzame gassen waar het lokaal past. Er zal veel lokale opwek zijn. Wind op land wordt steeds moeizamer, maar de vele zonnepanelen zullen een flinke bijdrage leveren.” Een hoogleraar uit Eindhoven heeft becijferd dat als je 10% van de daken in Nederland belegt met PV-panelen, dat voldoende oplevert om alle gereden kilometers elektrisch te kunnen doen. Zelfs de industriële kilometers. “Uiteindelijk wordt de meeste energie gebruikt in de industrie, niet in de bebouwde omgeving. Dus ook de industrie heeft grote slagen te maken.”
Firan is specialist in de ontwikkeling, realisatie en exploitatie van infrastructuren die de energietransitie mogelijk maken. Hierbij gaat het om netten voor warmte, koude, waterstof, duurzame gassen en zon- en windenergie die niet-gereguleerd en voor iedereen toegankelijk zijn.
Dit interview maakt onderdeel uit van een reeks interviews die, voorzien van Expert Point of Views gebundeld is en dit voorjaar is uitgekomen in een magazine. Een gezamenlijke uitgave van Doing The Math en EyeOn.
Wilt u het magazine digitaal of in print ontvangen? Een e-mail naar info@doingthemath.nl met als onderwerp ‘Magazine’ is voldoende.